Hoeves, dorpen, kouters. Een studie naar evoluties in de middeleeuwse nederzettings- en landschapsstructuur tussen Schelde en Dender

Melden
Foto copyright Dirk Wollaert

In 2021 schreef de Vlaamse overheid voor de vierde maal een projectsubsidie uit voor archeologisch syntheseonderzoek. Samen met de Onderzoekseenheid voor Historische Archeologie van Noordwest-Europa van de Universiteit Gent (Vakgroep Archeologie) diende SOLVA een project in dat gegevens van verschillende opgravingen in het zuiden van Oost-Vlaanderen wil samenbrengen. Veranderingen in wetgeving hebben sinds 2005 immers geleid tot een grote toename van het archeologisch onderzoek in Vlaanderen, zowel in steden als op het platteland. Het project wil die nieuwe informatie gebruiken om meer inzicht te krijgen in de ontwikkeling van de middeleeuwse bewoning en het middeleeuwse landschap in de regio.

Onderzoek door generaties historici, archeologen en taalkundigen leert dat de structuur en samenstelling van het huidige landschap grotendeels tot stand kwam tijdens de middeleeuwen (ca. 500-1500 n. Chr.). Tijdens de 7de-9de eeuw veranderde een systeem van kleine, door het landschap zwervende boerderijen geleidelijk tot een stabieler nederzettingslandschap. Tijdens de volle middeleeuwen ontstonden vervolgens de dorpen die we vandaag nog kennen. Ook het landschap veranderde grondig: bossen werden gekapt, en akkers groeiden samen tot grote, open landbouwgebieden, de kouters. In de daarop volgende eeuwen werden deze transformaties bevestigd en uitgediept.

Hoewel dit verhaal in grote lijnen gekend is, is er sprake van belangrijke geografische en chronologische variaties. Verschillen in bevolkingsgrootte en –dichtheid, sociale organisatie, technologie, en in de fysieke aspecten van het landschap (bodem, reliëf, …) zorgden voor het ontstaan van verschillende landschapsvormen. Het zuiden van Oost-Vlaanderen kent zo een zeer grote dichtheid aan kleine dorpskernen, zowat de grootste dichtheid in Vlaanderen. Tussen die dorpen liggen grotere akkercomplexen en verspreide bossen.

Het project wil verder onderzoeken hoe dit huidige landschap tot stand kwam. Dat zal gebeuren aan de hand van enkele case study’s, waarbij individuele dorpen en hun omliggende landschappen ten gronde bestudeerd zullen worden. Daarvoor zullen diverse gegevens gebruikt worden: in de eerste plaats informatie uit de recente archeologische opgravingen, maar ook geschreven bronnen, historische kaarten, en informatie uit de studie van plaatsnamen.

Het onderzoek wil vooral inzicht verschaffen in de volgende zaken:

  • De middeleeuwse diversiteit in landelijke woonvormen. Het klassieke verhaal focust sterk op individuele boerderijen die samengroeien tot dorpen, maar het is duidelijk dat de realiteit complexer was. We willen nagaan welke woonvormen wanneer bestonden en in welke micro-regio’s binnen Oost-Vlaanderen.
  • De relaties en transformaties tussen deze woonvormen: hoe verhouden deze zich tot elkaar, en hoe veranderden ze doorheen de tijd? Is er sprake van een lineaire ontwikkelingen van boerderijen naar dorpen, en zoja, op welke manier vond deze transformatie plaats?
  • De tijdsdiepte van het huidige landschap. Wanneer zijn de grote structuren in het huidige landschap (m.n. dorpen en kouters) precies ontstaan?

De resultaten van dit onderzoek zullen zowel wetenschappers als het brede publiek meer inzicht verschaffen in een periode uit onze geschiedenis waar we nog dagelijks mee geconfronteerd worden, al is dat vaak onbewust. Het project biedt op die manier ook kansen voor de overheid, het middenveld en de individuele geïnteresseerde burger om dit erfgoed beter te leren kennen, te beheren en te beschermen.

Het project startte op 1 november 2021 en zal 15 maanden duren.

In samenwerking met:

logo ugent_Tekengebied 1.jpg

Met de steun van:

Vlaanderen_is_erfgoed_vol_agentschap totaal.jpg
Contact
Bart Cherretté
coördinator onroerend erfgoed
053 64 65 36
0486 83 13 41