Aalst - Sint-Martinuskerk
De Sint-Martinuskerk vervulde een belangrijke rol in de Aalsterse stadsontwikkeling. De huidige kerk gaat terug tot het laatste kwart van de 15de eeuw, maar het gebouw kent ongetwijfeld een (of meerdere) voorloper(s) waarover weinig tot niets bekend is. De voorziene inrichting van een ondergronds verwarmingssysteem in de kerk bood de ideale gelegenheid om meer te weten te komen over de geschiedenis van deze plaats. Voorafgaand aan de opgravingen is eerst een geofysisch onderzoek uitgevoerd met behulp van een grondradar. Bij deze prospectie zijn door een georadartoestel radargolven in de bodem gestuurd. Hierdoor zijn op een niet-destructieve wijze een aantal archeologische sporen waargenomen.
Het archeologisch onderzoek in de Sint-Martinuskerk heeft, ondanks de beperkte omvang van de vloerverwarmingsputten, toch fundamenteel nieuwe informatie opgeleverd die van belang is, niet alleen voor de kerk, maar ook voor de stad. Er werd verwacht dat er nog iets van de oudere kerkfases bewaard ging zijn, maar er werd niet gedacht dat deze kleine putten het mogelijk zouden maken om een idee te krijgen van de omvang en het uitzicht van de Romaanse kerk. Zo werd vastgesteld dat de Romaanse kerk, gebouwd in de 11de of de 12de eeuw, drie beuken had en waarschijnlijk meer dan 41 meter lang was. Op één plaats in de viering konden de archeologen dieper graven en hier troffen ze enkele oudere kuilen aan. Het was echter wachten op de radiokoolstofdateringen tot duidelijk werd hoe belangrijk deze sporen waren voor de geschiedenis van de stad. De resultaten van deze dateringen plaatsen deze kuilen in de Karolingische periode, de periode tussen 700/750 en 900 na Christus. Dit zijn de oudste dateringen tot op heden binnen de kerk. Hoewel niet met zekerheid kan aangetoond worden dat de aangetroffen sporen in relatie staan tot een kerkgebouw - een voorloper van de Romaanse kerk in dat geval - duidt de locatie van de kuilen, nabij de latere natuurstenen massieven, er op dat deze zone van de kerk in die periode wel reeds intensief werd gebruikt. Het versterkt het beeld dat de vroegmiddeleeuwse aanwezigheid zich inderdaad niet beperkte tot de zone van het Oud-Hospitaal, maar dat een veel ruimer gebied langs de Dender in deze vroege periode reeds in gebruik genomen was. Met de resultaten van de opgravingen is een belangrijke stap gezet in onze kennis over het oudste Aalst.